woensdag 30 juni 2010

Pardosa lugubris

De wolfspin wordt ook wel de Zwartstaartboswolfspin genoemd en heeft een lichaamslengte van 5-7 mm. Vanaf mei tot half juni is te zien hoe de wijfjes een grijs of groenig gekleurde cocon met eitjes met zich meeslepen, die aan de spintepel is vastgehecht. Half juni komen de eitjes uit waarna de jonge zich laten meedragen op de rug van hun moeder, totdat ze voor de eerste keer zijn verveld. Daarna gaan de jonge spinnen elk hun eigen weg en leven ze zelfstandig. De Zwartstaatwolfspin is algemeen in West- en Midden-Europa. Hij komt vooral voor aan bosranden, op open, met struikgewas begroeide plekken in bossen en droge weiden. Deze spin maakt geen web, maar jaagt op de grond. Zijn prooidieren zijn met name kleine insecten en soms ook andere spinnen, die hij met zijn scherpe ogen opspoort. Het kopborststuk, dat aan de zijkanten zwartbruin is, heeft een licht bruine streep over het midden die aan de voorkanten tot aan het voorhoofd doorloopt. De rest van het lichaam is onopvallend bruin.

Rhagonycha fulva

De 'Rhagonycha fulva' wordt ook wel 'soldaatje' genoemd. Opvallend aan dit 1 tot 1,5 centimeter grote insect is dat al zijn lichaamsdelen zacht zijn, ook zijn dekschild. Het soldaatje komt in heel Europa voor tot een hoogte van 1000 meter aan bosranden op weiden en akkers met graan. Dit insect is met name overdag te zien tijdens de paringsperiode die loopt van mei tot juni. Soldaatjes zijn jagers. Ze hebben het met name gemund op insecten kleiner dan henzelf en bladluizen. De larven van het soldaatje zijn zwart en fluwelig behaard. De larven bewegen zich op grondniveau voort en voeden zich met slakken en andere insectenlarven. Een saillant detail is dat de larf ongevoelig is voor kou waardoor ze ook 's winters actief zijn en je ze tegen kan komen in de sneeuw.

Agrostis capillaris

Dit gras heet in de volksmond 'Gewoon Struisgras' en behoort tot de grassenfamilie ofwel 'Poaceae'. Deze sprieten torenen uit boven vers groene grashalmen die net als een varen aan de wortel naar boven toe uitwaaieren. Dit gras groeit met name op vochtige, iets zure heiden en veengronden. Je ziet ze ook veel langs wegbermen en in het weiland. Het gras heeft een lengte van zo'n 10 tot 70 centimeter. Hoe ongecontroleerd dit gras ook lijkt te groeien, het blijkt zeer geschikt te zijn voor gazons en golfvelden. In tijden van droogte blijft dit gras relatief lang groen. Later in het zomerseizoen als het gras volop in bloei heeft gestaan, worden de halmen lichtbruin en worden de groene knopjes pluimen. Als je goed kijkt dan zie je aan de uiteinde van de groene knopjes een paars detail. Dit zijn de bloempjes van het gras met het stampertje en stuifmeel. De stuifmeelkorrels worden ook wel pollen genoemd, de grote boosdoener van het zomerse kwaaltje hooikoorts. De graspollen zijn uiterst licht en kunnen door de wind over grote afstanden worden meegevoerd. De bloeiperiode van gras is tussen half mei en eind september.

Vijfde bezoek


Zaterdag 17 juli. Mijn vijfde bezoek aan mijn terreintje. Samen met mijn vriend en een vriendin genieten van het zonnetje. Door de warmte van afgelopen week en de hoeveelheid regen is het gras gegroeid als kool. Het modderige pad is overwoekerd met gras waardoor we met moeite bij ons stekkie komen. Onder ons kleedje hebben we een dekzeil neergelegd zodat we droog kunnen zitten. Mijn vriend heeft last van hooikoorts. Dat kan maar één ding betekenen: het gras staat volop in bloei.

maandag 21 juni 2010

Akkerhommel

De Akkerhommel (Bombus pascuorum) behoort tot de familie van de Vliesvleugeligen. Hij komt algemeen voor in Nederland en België. Hij heeft een oranje-bruin gekleurd borststuk en een bruin tot geel-rode achterpunt. Hij is vaak onregelmatig en dun behaard en heeft grote gelobde antennen. Het is een vriendelijk beestje dat niet snel zal steken. Hij houdt o.a. van heide, distel en smeerwortel. Het nest is vaak onder de grond in oude muizennesten, maar ook bovengronds onder mos, in composthopen en vogelnesten of soms in nestkastjes. Een voltallige kolonie bestaat uit zo'n 60 tot 200 werksters. De koningin is ongeveer 18 tot 22 mm en heeft een spanwijdte van 38 mm. de mannetjes en de werksters zijn iets kleiner.

Bladluis

Er zijn veel soorten bladluizen. Ik denk dat dit de Zwarte Bonenluis is. De zwarte bonenluis is één van de meest voorkomende soorten. Hij vormt meestal kolonies op de stengel van een plant. De kolonie begint vlak onder de bloem en zakt bij het groeien steeds verder langs de stengel omlaag, tot de stengel soms helemaal bezet is met de kleine zwarte beestjes. Aangetaste planten hebben flink te lijden. De bloem- en vruchtontwikkeling kan zelfs geheel tot stilstand worden gebracht.

zondag 20 juni 2010

Sicus Ferrugineus


De familie van de blaaskopvliegen bestaat in Nederland uit 32 soorten. Ze danken hun naam aan de merkwaardig opgeblazen kop. De soort op de foto is een Sicus ferrugineus, een soort die in tegenstelling tot de andere soorten niet een wesp imiteert, maar er eerder uitziet als een strontvlieg. blaaskopvliegen bezoeken graag bloemen waar ze met hun lange zuigsnuit nectar opzuigen. De larven zijn parasieten in wespen, bijen en hommels, maar ook in sprinkhanen. blaaskopvliegen vallen hun prooi aan in de lucht en injecteren deze met een eitje. Opvallend is dat ze bijna altijd de werksters als slachtoffer uitkiezen. Mannetjes zijn minder vaak de klos en koninginnen slechts zelden.De blaaskopvlieg houdt de prooi vast met haar legapparaat, waarna ze haar lange dunne legboor in de buik steekt van om meestal één eitje afzetten. De larve die uit het eitje komt eet de gastvrouw van binnen uit op. Hij gaat daarbij heel voorzichtig te werk. De essentiële organen bewaart hij voor het laatst. Het lange lijfje van de blaaskopvlieg zit in rust meestal naar voren geklapt, maar dat zie je niet goed op de foto.

Vlinder op akkerdistel

Ik kom er niet achter welke soort dit is. Hij vindt de akkerdistel waar hij op zit wel erg lekker.

Gewone schorpioenvlieg

Dit is een schorpioenvlieg (Panorpa communis). Schorpioenvliegen hebben hun naam omdat het achterlijf van een mannetje op dat van een schorpioen lijkt. Dit exemplaar is een vrouwtje want ze heeft geen puntig achterlijf. Schorpioenvliegen zien er gevaarlijk uit met hun omhooggekrulde achterlijf en hun puntige bek, maar ze eten eigenlijk alleen maar dode beestjes en honingdauw (een zoet goedje dat bladluizen uitscheiden). bij de paring gebruikt het mannetje de staart om het vrouwtje mee vast te grijpen. daarna spuugt hij een bruine vloeistof op een blad die het vrouwtje opdrinkt.
Het vrouwtje legt haar eitjes in een kuiltje in de grond. de rupsachtige larven leven in gangen onder de grond en eten daar ook dode beestjes.

Vierde bezoek

Vorige week zaterdag met een lekker zonnetje en een stevige wind voor een vierde bezoek naar de Vlietlanden gefietst. Nog steeds een heleboel witte pluizen in de lucht. De planten zijn weer hoger geworden en het pad naar het schiereilandje is bijna helemaal dicht gegroeid. Het fluitekruid is uitgebloeid, maar het gras staat nu in bloei.
Weer een hoop leuke beestjes gespot.

woensdag 2 juni 2010

Spinselmot of Stippelmot in Meijendel

Kleine vos

Met een beetje hulp van de vlinderzoekmachine op Vlindernet ben ik erachter gekomen dat dit een Kleine vos (Aglais utricae) is. Het is een algemeen voorkomende soort die niet echt specifieke eisen stelt aan zijn omgeving. Het vrouwtje legt haar eitjes op de grote brandnetel. Vliegtijd is van mei tot oktober.

Veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje

Er zijn een heleboel soorten lieveheersbeestjes. Het was dus even zoeken, maar uiteindelijk kon ik deze herkennen aan de zwarte M- vorm op zijn halsschildje. Dat komt alleen voor bij de Veelkleurige Aziatische variant (Harmonia axyridis) Deze soort komt in heel veel verschillende vormen en kleuren voor. Ook het aantal stippen kan varieren. Het Veelkleurig Aziatische lieveheersbeestje is een echt roofdiertje dat jaagt op luizen, larven en andere lieveheersbeestjes, maar ook rupsjes en vlindereitjes eet hij op. Het beestje leeft ongeveer een jaar. Als je hem pest door zachtjes op zijn lijfje te drukken dan produceert hij een gele vloeistof (hemolymfe) dat stinkt en bitter smaakt. Ze noemen die reactie 'reflexbloeden'. Soms als een vogel een lieveheersbeestje oppikt, laat hij hem snel weer vallen zodra hij deze vieze vloeistof proeft. De rode kleur met het patroon is eigenlijk al een waarschuwing voor andere dieren dat het beestje giftig is. Dit komt vaker voor bij dieren die door middel van hun kleur kenbaar maken dat ze giftig zijn. Ze noemen dat 'aposematische kleuring'

Rode klaver

De rode klaver (Trifolium pratense) hoort bij de vlinderbloemfamilie en bloeit van juni tot in de herfst. Op de bladeren van de rode klaver bevindt zich een V-vormig teken. De stengel van de rode klaver is behaard om mieren af te schrikken. Net als de witte klaver produceert de rode klaver ook honing maar wel in mindere mate. De rode klaver heeft vele medicinale eigenschappen. Zo verbetert hij de urineproductie, de werking van de bloedsomloop en afscheiding van de gal. De rode klaver maakt slijm los en kalmeert krampen. Ook wordt de plant ingezet tegen borstkanker, huidklachten, kinkhoest en nog vele andere ziekten.

groene bladsnuitkever?

Twee wippende juffers

Gele lis


De Gele lis (Iris pseudacorus) komt veel voor aan oevers. De vorige keer dat ik hier was, bloeiden de bloemen nog niet. De plant heeft op de lijst van wettelijk beschermde soorten gestaan omdat het aantal erg afnam eind 20ste eeuw. De plant neemt veel voedingsstoffen op uit het water en kan daardoor voor schoon water zorgen. De nectar zit vrij diep in de bloem waardoor bijen er helemaal in moeten kruipen. Als de zaden bevrucht zijn dan vallen ze in het water. Door luchtholten in de zaaddozen blijven ze drijven en spoelen ze ergens aan op een oever. Ze bloeien van mei tot juni.

3e bezoek: harde wind


Dit keer zijn we wat vroeger in de ochtend op pad gegaan. Het was lekker weer en al best wel warm. Zo'n 18 graden. Door de stevige wind voelt het wel wat frisser aan. Wat het eerste opvalt is dat alle planten en struiken een flink stuk gegroeid zijn. Het riet, fluitenkruit en de boterbloemen zijn een stuk hoger. Door de lucht vliegen (behalve heel veel vogels en insecten) ook een heleboel pluisjes. De grond is nog vochtig en de aarde drassig.